Voor sommige mensen is het veel moeilijker dan voor anderen om op gewicht te blijven. Onderzoekers vonden nu dat mensen die veel erfelijke factoren van hun ouders hebben meegekregen die van invloed zijn op gewicht zelfs 7 tot 9 kilo meer wegen dan mensen die weinig van die factoren hebben geërfd. Of je als gevolg van dat extra gewicht een appelvorm of een peervorm krijgt, blijkt ook al door je erfelijk materiaal te worden bepaald. De onderzoekers, waaronder verschillende Nederlandse groepen, publiceren deze bevindingen vanavond in twee publicaties in het internationaal tijdschrift Nature Genetics.
De onderzoekers keken enerzijds naar de erfelijke factoren die mensen gevoeliger maken voor zwaarlijvigheid. Van de 18 nieuwe erfelijke varianten die daarbij boven tafel kwamen, bleken verschillende via de hersenen een rol te spelen in het ontstaan van overgewicht. Zo geven de hersenen bijvoorbeeld aan of je honger hebt en regelen ze de voedselverwerking tot vet. Ook bepalen de hersenen hoe goed je je kunt beheersen en hoe je eetbuien onderdrukt. De nieuw gevonden erfelijke factoren bepalen samen met de factoren die al bekend waren maar een klein deel van de gewichtsvariatie tussen mensen. De overige erfelijke factoren zullen door andersoortig en nog grootschaliger onderzoek gevonden moeten worden.
Daarnaast bestudeerden de onderzoekers hoe erfelijke factoren van invloed zijn op de verdeling van het lichaamsvet. Waar we vet opslaan in ons lichaam, beïnvloedt onze gezondheid. Mensen die meer vet hebben rondom de taille (appelvorm) hebben een grotere kans op het ontstaan van suikerziekte (type-2) en hart- en vaatziekten. Het opslaan van vet in de dijen en de billen (peervorm) lijkt echter een zekere bescherming te bieden tegen suikerziekte en hoge bloeddruk. De onderzoekers vonden nu 13 erfelijke factoren die invloed hebben op deze lichaamsvormen.
De onderzoekers die deze bevindingen deden maken deel uit van het zogenoemde GIANT-consortium. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van meer dan 400 wetenschappers uit 280 onderzoeksinstituten, met steun van diverse subsidieverstrekkers. De deelnemende Nederlandse wetenschappers komen uit Rotterdam (Erasmus MC), Amsterdam (VU), Leiden (LUMC), en Nijmegen (UMC St Radboud) en behoren tot de nationale biobank samenwerkingen CMSB, NCHA en BBMRI-NL, gesubsidieerd door de Nederlandse overheid.
Carola Zillikens, internist en onderzoeker van het Erasmus MC en betrokken bij beide onderzoeken: “Voor deze studies hebben we bijna een kwart miljoen mensen wereldwijd onderzocht. Dit is het grootste onderzoek ooit naar ons erfelijk materiaal. De gevonden resultaten geven meer inzicht in de biologische processen die kunnen leiden tot zwaarlijvigheid en de verdeling van lichaamsvet. Op termijn hopen we hiermee manieren te vinden om overgewicht te voorkomen of te behandelen.”
“In het onderzoek aan complexe volksziekten als hart- en vaatziekten en diabetes hebben we het stadium bereikt waar alleen reusachtige mondiale consortia genoeg kracht kunnen bieden om het inzicht te vergroten. De Nederlandse onderzoekers zijn in het internationale veld graag geziene gasten met hun grote en goed getypeerde biobanken”, zegt Gertjan van Ommen van het LUMC, leider van CMSB en BBMRI-NL.” Steeds vaker lukt ons met landelijk en internationaal vereende krachten wel wat apart niet bereikbaar is”.
Dorret Boomsma, betrokken bij beide onderzoeken en leidster van het Nederlandse Tweelingenregister bij de VU: ”Mede door onderzoek bij Nederlandse tweelingen en families wisten we al dat erfelijke aanleg een belangrijke rol speelt bij overgewicht en lichaamsbouw en dat het voor sommige mensen veel moeilijker is dan voor anderen om op gewicht te blijven. Dit grote onderzoek wijst ons nu de juiste richting voor het karakteriseren van de genen die de erfelijke aanleg verklaren”.