Roken, snacken, drinken, bankhangen, brutaal zijn en niet willen luisteren. Veel pubers voldoen aan het stereotype beeld. Tegen wil en dank. Want ze kunnen niet anders, zo blijkt uit een artikel in het tijdschrift gezondNU.
De ‘impuls-helft’ van de hersenen heeft de overhand bij pubers. Pubers denken niet als volwassenen omdat hun brein nog niet is uitgerijpt. Het brein is nog niet af waardoor ze moeilijker keuzes kunnen maken.
De twee hersensystemen die we kennen, komen niet tegelijk tot rijping. Het ene systeem heeft te maken met denken, plannen, organiseren en beslissingen nemen. Het tweede systeem gaat over emoties en het reguleren daarvan, dit laatste systeem overheerst bij pubers. Het verstand is er wel, maar dat heeft geen toegang tot het systeem dat de impulsen reguleert. Verstandige jongeren gaan daardoor soms ineens vreselijk domme dingen doen.
Pas rond het 23e levensjaar zijn de belangrijkste hersencentra die samenhangen met het nemen van ingewikkelde beslissingen uitgerijpt. Pas dan kunnen de consequenties van het eigen gedrag volledig overzien worden.
Ouders moeten er volgens gezondNU tot die tijd voor zorgen dat puberaal gedrag binnen de grenzen blijft. Negatieve ervaringen zijn zelfs nodig voor gedragsveranderingen.
[tk] Niet uit bed te krijgen
Dat de ‘impuls-helft’ overheerst, blijkt ook uit onderzoek van gezondNU. Dit laat zien dat de Nederlandse puber graag op de bank hangt, laat naar bed gaat, snoept en frisdrank drinkt. Het aantal dikke jongeren is in vijftien jaar verdubbeld. Extreem overgewicht is zelfs verdriedubbeld.
Omdat pubers impulsiever reageren dan volwassenen is het moeilijker lekkers te laten staan. En het verbieden van ongezond gedrag is juist een prikkel om dat eens te proberen. Het voorleven en stimuleren van gezond gedrag werkt beter.
Pubers hebben een ander bioritme dan volwassenen. De afgifte van het ‘slaaphormoon’ melatonine komt pas laat op gang. Pubers komen daardoor moeilijk in slaap en zijn ’s ochtends hun bed niet uit te krijgen.