Onderzoeker: ‘Opsporing van astma bij jonge kinderen moet worden verbeterd’
Baby’s en peuters met astma-achtige symptomen ondervinden veel hinder van hun kwaal. Ze slapen en eten slechter dan gezonde leeftijdsgenoten en hebben vaker last van stemmingswisselingen. Bij één op de vier verstoren de klachten de gezinsactiviteiten. De vroegtijdige opsporing van astma bij jonge kinderen moet beter worden, vindt Ashna Mohangoo. Dinsdag 17 november promoveert ze op haar onderzoek dat ze heeft gedaan bij het Erasmus MC.
Zuigelingen met astma-achtige symptomen hebben vaker last van pijn en stemmingswisselingen. Ook hebben ze problemen met slapen en eten. Niet alleen de kinderen lijden eronder, ook de rest van het gezin: de ouders zijn vaak bezorgd en hebben minder tijd voor zichzelf en de andere kinderen. Familieactiviteiten worden verstoord of afgelast. Ook als de kinderen wat ouder zijn, heeft astma nadelige gevolgen voor de kwaliteit van hun leven. ‘Tot hun vierde jaar liggen ze vaker wakker door piepende ademhaling en kortademigheid’, zegt Mohangoo. Schoolgaande kinderen en adolescenten met aanvallen van piepende ademhaling zijn vaker angstig, onzeker en depressief.
De promovenda pleit voor een vroegtijdige opsporing van astma via consultatiebureaus bij jonge kinderen. ‘Hun leven en dat van hun ouders kan dan aangenamer worden en we kunnen wellicht problemen op latere leeftijd voorkomen. ‘Wel is het heel lastig voor ouders en artsen om op jonge leeftijd aan te geven welke kinderen duidelijk astma hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld geen longfunctietesten ondergaan, die nodig zijn voor het correct stellen van de diagnose. Artsen moeten daarom grotendeels afgaan op wat ouders vertellen.
Zonder systematische vroegtijdige opsporing bestaat de kans dat jonge kinderen met astma, niet worden gediagnosticeerd en behandeld. Daardoor kunnen de symptomen op latere leeftijd erger worden. Het onderzoek laat zien dat kinderen tot vier jaar volgens hun ouders veel vaker astma-achtige symptomen hebben dan dat deskundigen zeggen. Van ongeveer 1200 baby’s had bijvoorbeeld bijna één op de drie kinderen volgens de ouders astmasymptomen, zo gaven de ouders aan in vragenlijsten. Het consultatiebureau stelde dit bij één op de vijf vast. Bij kinderen tot 5 jaar is het verschil ook groot: volgens de ouders heeft 12 procent astma. De huisarts heeft het over 6 procent.
Voor het onderzoek heeft de promovenda onder andere gebruik gemaakt van gegevens van de Generation R studie. Dat is het onderzoek naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 kinderen in Rotterdam. De kinderen worden vanaf de vroege zwangerschap tot hun jong volwassenheid gevolgd. Om de effectiviteit van vroege opsporing van astma bij jonge kinderen te evalueren, is binnen Generation R een trial opgezet.