Menu
Kinderen

Nieuw, beter alternatief voor “roesje” bij zieke kinderen

Promotieonderzoek Maastrichtse kinderarts-intensivist toont onveiligheid “roesje” bij kinderen aan

Kinderen die in het ziekenhuis een onderzoek of vervelende behandeling moeten ondergaan, krijgen op dit moment vaak een “roesje” om ze rustig te houden. Uit promotieonderzoek van de Universiteit Maastricht blijkt dat de veiligheid van deze procedure ondermaats is en vaak ook niet effectief, waardoor medische verrichtingen onnodig vaak falen of oncomfortabel zijn. De grote meerderheid van de Nederlandse kinderartsen is bang voor complicaties bij het “roesje”. Terecht: in twee gevallen leidde het “roesje” de afgelopen jaren tot het overlijden van een kind. Kinderarts-intensivist Piet Leroy van het Maastricht UMC+ bracht voor zijn proefschrift niet alleen de problemen in beeld, maar ontwikkelde samen met collega’s ook een nieuwe richtlijn die inmiddels erkend is als landelijke standaard in Nederland.

De medische term voor het “roesje” is Procedurele Sedatie en/of Analgesie (PSA). De vraag naar kwalitatief hoogstaande PSA bij kinderen neemt toe, enerzijds omdat er steeds meer belastende onderzoeken en behandelingen bij kinderen worden toegepast, en anderzijds omdat een pijn- en stressarme zorg voor kinderen steeds belangrijker wordt gevonden in de westerse samenleving. Dit geldt met name bij kinderen met een chronische ziekte. Ook het met een aantal volwassenen vasthouden van kinderen bij dergelijke procedures, terwijl ze niet in acuut levensgevaar zijn, wordt in toenemende mate als niet-ethisch beschouwd. Op dit moment wordt PSA bij kinderen meestal uitgevoerd door artsen die daar niet specifiek voor zijn opgeleid. Dit kan leiden tot onveilige omstandigheden. Na het toedienen van een “roesje” daalt het bewustzijn, soms tot het niveau van een narcose, en soms kan daarbij de ademhaling van het kind in het gedrang komen, zonder dat de arts het tijdig in de gaten heeft. Een ‘gewone’ narcose is vaak een veiliger en doeltreffender alternatief, maar door het gebrek aan anesthesiologen en geschikte ruimtes voor het toedienen van een narcose, is dat tot nu toe ook de oplossing niet.

Nieuwe richtlijn
In opdracht van de Inspectie van de Volksgezondheid, de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde heeft een werkgroep onder leiding van Leroy een nieuwe richtlijn opgesteld voor PSA. In de werkgroep zaten vertegenwoordigers van 21 beroepsverenigingen met ondersteuning van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidzorg CBO. De richtlijn werd recent door de belangrijkste wetenschappelijke verenigingen geautoriseerd, waardoor kinderen in het ziekenhuis vanaf 2012 meer veiligheid, minder pijn, minder angst en meer comfort zullen ervaren. Ook voor medische professionals betekent de richtlijn een grote verandering in hun dagelijkse werk. Ziekenhuizen zullen ook moeten investeren in opleiding en in het waarborgen van de noodzakelijke veiligheid. Het implementeren van alle aanbevelingen in de dagelijkse praktijk zal daarom tijd vergen.

Nieuwe verpleegkundig specialist
Eén van de belangrijkste gevolgen van de nieuwe richtlijn is het opleiden van PSA-praktijkspecialisten (een nieuwe verpleegkundig specialist) die een diepe sedatie bij kinderen en volwassenen mogen uitvoeren met behulp van middelen die tot nu toe voorbehouden zijn aan anesthesisiologen. Verpleegkundig specialisten werken zelfstandig, maar onder supervisie van medisch specialisten.  Daarnaast gaan kinderartsen en verpleegkundigen leren hoe ze met behulp van uitleg, oefenen, geruststellen, afleiden, hypnosetechnieken en plaatselijke pijnstilling kinderen kunnen helpen. Als dat alles niet werkt, is lichte sedatie met bijvoorbeeld lachgas een oplossing. Dat middel was tot nu toe in de ban gedaan, maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat daarvoor geen reden meer bestaat. Tot slot moet elk ziekenhuis een lokale sedatiecommissie instellen die waakt over de opleiding en de kwaliteit van de sedatie.