Menu
Alcohol

Jongvolwassenen drinken meer in gezelschap van stevige drinker

Jongvolwassenen drinken meer alcohol als ze zich in gezelschap bevinden van leeftijdsgenoten die flink alcohol drinken. NWO-onderzoeker Helle Larsen heeft dit verband voor het eerst wetenschappelijk aangetoond door jongvolwassenen te observeren in een tot café omgebouwd onderzoekslab. Ze promoveert op 19 maart aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Larsen onderzocht onder zo’n 600 studenten in hoeverre zij in gezelschap van leeftijdsgenoten drankgebruik imiteren. Per tweetal voerden studenten taken uit in een laboratorium, zoals het beoordelen van reclame. Vervolgens mochten ze samen pauzeren in een barlab, een niet van echt te onderscheiden café. Wat de deelnemers niet wisten was dat gedurende de dertig minuten die volgden, het daadwerkelijke experiment plaatsvond. Eén van de twee studenten was namelijk een acteur, en van tevoren geïnstrueerd om ofwel één tot drie glazen bier of wijn te drinken, of voor een frisdranksoort te kiezen. Gemiddeld de helft van de proefpersonen koos voor alcohol als de geïnstrueerde acteur een alcoholisch drankje nam. Naarmate de acteur meer glazen alcohol dronk, nam de deelnemer twee tot drie keer zoveel alcohol in, in vergelijking met gevallen waarin de acteur voor frisdrank of maar één glas alcohol koos. Bovendien nipten proefpersonen significant vaker tegelijkertijd met de acteur aan hun drankje als zij en de acteur allebei alcohol dronken, dan wanneer de één alcohol dronk en de ander frisdrank.

Genetische aanleg
Larsen onderzocht meerdere factoren die van invloed konden zijn op de imitatie van het drankgedrag, zoals de mate van stress van de deelnemer, de band die de proefpersoon en de acteur met elkaar hadden, en het geslacht van beiden. Geen van deze factoren bleek van invloed. ‘Mogelijk is de groepsdynamiek zo dominant dat het andere individuele factoren overschaduwt die het niveau van de alcoholconsumptie kunnen bepalen’, verklaart Larsen. Wel stelde de onderzoekster vast dat studenten die een specifieke variant van het gen DRD4 – dat het beloningssysteem in onze hersenen aanstuurt – hadden, meer beïnvloed werden door de acteur om ook alcohol te gaan drinken, dan studenten die de variant niet hadden.

Groot probleem
Voor veel jonge mensen in Nederland hoort het drinken van alcohol bij uitgaan en tijd met elkaar doorbrengen. Bijna 40% van de mannen in de leeftijd van 18 tot 24 jaar kan tot de categorie zware drinkers gerekend worden. Veel drinken heeft allerlei negatieve consequenties: van agressief en gewelddadig gedrag tot verkeersongelukken en diverse gezondheidsproblemen. Daarom is het belangrijk om te ontrafelen wat jongvolwassenen aanzet tot drinken. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of mensen alcoholgebruik van een ander imiteren omdat diegene als rolmodel de norm zet voor het drinken van alcohol, of dat imitatie een onbewuste cue is. ‘Het kan belangrijk zijn om mensen bewust te maken van het feit dat zij het drankgedrag van anderen imiteren in sociale situaties’, waarschuwt Larsen. ‘Het vergroten van het bewustzijn van processen achter ons alcoholgebruik voorkomt mogelijk het ontstaan van ongewenste drinkpatronen.’
Helle Larsen voerde haar onderzoek uit met financiering uit de Vrije competitie van NWO. Met de Vrije competitie biedt NWO wetenschappers de kans om baanbrekend onderzoek te doen.