Menu
Ziektebeelden

Hoe helpt u iemand met een epileptische aanval?

Epilepsie is een verzamelnaam voor aandoeningen waarbij regelmatig aanvallen optreden van veranderingen in de elektrische activiteit in de hersenen.

Uw hersenen geven elektrische impulsen af en communiceren zo met elkaar. Wanneer er een epilepsieaanval plaatsvindt, worden sommige hersencellen overactief en gaan zomaar allerlei elektrische signalen afgeven. U kunt het vergelijken met onweer in de hersenen: abnormale ontlading van elektriciteit verstoren het normale functioneren. De aanvallen duren maar kort en de verschijnselen hangen samen met de ernst en de plaats van de ‘kortsluiting’ in de hersenen.

Wat kunt u doen bij iemand die een aanval krijgt?

  • Vermijd gevaarlijke situaties. Probeer diegene niet te verplaatsen tijdens de aanval. Alleen bij gevaarlijke situaties, bijvoorbeeld in het verkeer of in het water, is het wel belangrijk om in te grijpen. Trek diegene dan bijvoorbeeld weg van de waterkant of van een drukke straat. Haal ook altijd scherpe, hete en/of harde voorwerpen weg en houd omstanders op afstand. Breng ook uzelf in veiligheid.
  • Stop niets tussen de tanden. Sommige mensen bijten tijdens een aanval op hun tong, lippen of wang. Dit is in het algemeen niet te voorkomen, ook niet door iets tussen de tanden te stoppen. Het is zelfs gevaarlijk. De kans op verstikking of gebitsbeschadiging neemt daardoor toe. Stop ook niet uw eigen hand in de mond van deze persoon om iets er uit te halen om verstikking te voorkomen. Dit zou u uw eigen vingers kunnen kosten!
  • Probeer het hoofd te beschermen. Leg een jas, kussen of doek onder het hoofd. Bied eventueel bescherming met uw handen.
  • Geef geen mond-op-mondbeademing. Dit heeft geen zin, omdat de luchtwegen geblokkeerd zijn. Probeer ook niet iemand bij bewustzijn te brengen door water in zijn of haar gezicht te sprenkelen.
  • Houd de (krachtige) lichaamsbewegingen niet tegen. Dit kan alleen maar extra letsel veroorzaken, zoals botbreuken en spierletsel.
  • Maak knellende kleding los en neem de bril af. Dan kan diegene vrijer bewegen. Kijk of de patiënt identificatie bij zich draagt, bijvoorbeeld een SOS-bandje of een dogtag. Hierop staan vaak medisch gegevens en aanwijzingen hoe u tijdens de aanval hulp kunt bieden. Ook vindt u hierop vaak de identiteitsgegevens van die persoon.
  • Houd de tijd nauwlettend in de gaten. Duurt de aanval langer dan vijf minuten? Volgt de ene aanval op de andere? Of heeft de patiënt zich verwond? Bel dan een arts of 112.