We hebben het bijna allemaal wel eens: een trillerig gevoel, zweten en een enorme honger: het zijn kenmerken van een laag bloedsuiker. Er zit dan weinig bloedglucose (glucose = suiker) in je bloed. Iets eten helpt dan snel.
Voor mensen met type 1 diabetes kan de bloedsuiker echter zo laag worden dat het gevaarlijk voor hen is. Je kunt als je type 1 diabetes hebt zelfs bewusteloos raken bij een ernstige hypo. Onmiddellijk ingrijpen is dan van levensbelang.
Wat is een hypo?
Bij een hypo (voluit: hypoglykemie) is het bloedsuiker te laag. Een hypo heb je als je bloedglucose lager is dan 3,9 mmol/l. en is een gevolg van een onjuiste balans tussen insuline, glucosebeschikbaarheid, activiteit, hormonen, hersenfuncties en nog veel meer.
De kenmerken van een hypo zijn:
- Trillen, zweten, honger hebben
- Wazig zien
- Vermoeidheid
- Je niet kunnen concentreren,
- Opvliegendheid, prikkelbaar
- Hoofdpijn
De alarmsystemen van het lichaam
Iemand die geen diabetes heeft kan dus ook te maken hebben met een lage glucosewaarde. Bij een te lage glucosewaarde stopt als eerste ‘maatregel’ van je lichaam de alvleesklier met insuline aanmaken. Bij een waarde onder de 4 mmol/l grijpt de beveiliging van het lichaam verder in: dan wordt de aanmaak van glucagon opgehoogd. Glucagon is een hormoon dat glucose vrij maakt uit een reservebron uit de lever en spieren. Is dat ook niet voldoende, dan komt er adrenaline vrij, daarna zo nodig gevolgd door een ander hormoon: cortisol. Als de glucosewaarde verder daalt (lager wordt dan 3.0 mmol/l dan kan merkbaar zijn in de hersenen, dat zich uit in concentratieverlies, verwardheid en prikkelbaarheid. Maar doorgaans heeft het lichaam met deze maatregelen de glucosewaardes kunnen doen stijgen.
Anders bij diabetes type 1
Dat is anders als je diabetes type 1 hebt. Niet alleen de aanmaak van insuline is verstoord of weggevallen, ook de productie van glucagon is niet meer mogelijk. Maar dat is nog niet alles. Ook kan het lichaam niet meer snel reageren via de aanmaak van de stresshormonen adrenaline en cortisol. Die aanmaak gebeurt nog wel, maar pas bij een veel lagere glucosewaarde. Dat maakt een dalende bloedsuikerspiegel bij iemand met type 1 diabetes extra gevaarlijk. De daling kan snel gaan door een te hoge insulinespiegel en de beveiligingssystemen tegen een hypo worden niet of te laat in gang gezet.
Helaas neemt het vermogen om te reageren op een hypo via de aanmaak van adrenaline in de loop der jaren af. Dat begint nadat men ongeveer vijf jaar type 1 diabetes heeft. Dat effect is nog sterker als het lichaam al net een hypo heeft doorgemaakt en daarna weer geconfronteerd wordt met te lage bloedsuikerspiegels. Je kunt dus inderdaad stellen dat je van een hypo gemakkelijker een nieuwe hypo krijgt.
Hypo unawareness
Doordat de beveiliging en bescherming van het lichaam tegen te lage bloedsuikers minder goed werken, treedt bij sommige mensen na verloop van tijd een verminderde bewustwording op van een hypoglycemie: hypo unwareness. Je voelt een hypo dan niet goed aankomen. Uit sommige onderzoeken blijkt dat wel 25% van de mensen met type 1 diabetes hier in meer of mindere mate mee te maken heeft. Bij ca. 7% van de mensen met type 1 diabetes is dit ernstig, zij voelen hypo’s niet aankomen hetgeen hen ernstig belemmert.
Deze groep van type 1 diabetespatiënten komen vanuit de basiszorgverzekering in aanmerking voor continue glucose monitoring, waarbij met behulp van een onderhuidse glucosesensor de glucosewaardes continu gemonitord worden en er via alarmfuncties tijdig kan worden ingegrepen, deels al automatisch. Deze technologie ondersteunt mensen in hun dagelijkse klus om hun glucosewaarden te regelen. Een betere glucoseregeling met minder hypo’s draagt bij aan minder diabetescomplicaties.