Duidelijk onderscheid tussen anorexia- en boulimia nervosa
Boulimia nervosa komt vijf keer vaker voor in de stad dan op het platteland. Dit terwijl de verwante eetstoornis anorexia nervosa gelijkelijk is verdeeld over het platteland en de stad. Dit is een extra aanwijzing dat de aandoeningen van elkaar verschillen, en dus ook verschillend behandeld moeten worden. Ze worden nu nog te veel over één kam geschoren, vindt onderzoekster Gabriëlle van Son.
In Nederland lijden naar schatting zo’n veertigduizend mensen aan een ernstige eetstoornis. Zij onderdrukken hun eetlust en hebben een extreem verlangen om mager te zijn (anorexia nervosa), of lijden aan eetbuien, zijn bijzonder gefocust op gewichtscontrole en extreem bezorgd over hun lichaamsvorm en gewicht (boulimia nervosa). Om hun gewicht onder controle te houden, geven deze patiënten over, gebruiken ze laxeermiddelen, of sporten ze extreem veel. Eetstoornissen komen vooral voor bij vrouwen. Van alle patiënten met anorexia nervosa is een op de tien man, bij boulimia nervosa ligt dit zelfs lager.
Vijf keer vaker in de stad
Boulimia- en anorexia nervosa worden veel over één kam geschoren. Er zijn weliswaar veel overeenkomsten, maar het is toch wijs een duidelijk onderscheid te maken tussen de aandoeningen. Uit onderzoek van Gabriëlle van Son blijkt dat boulimia vijf keer vaker voorkomt in de stad dan op het platteland, terwijl anorexia gelijkelijk is verdeeld over het platteland en de stad. Van Son: “Dit is een zeer opmerkelijk resultaat. Het wijst erop dat de aandoeningen mogelijk verschillende oorzaken hebben, en dus ook verschillend behandeld moeten worden. Daar is nog te weinig aandacht voor.”
Anoniem eten kopen
Het precieze verschil tussen de aandoeningen heeft Van Son niet kunnen achterhalen. “Dit moet nog nader onderzocht worden,” licht de onderzoekster toe. “Misschien speelt het meer stressvolle stadsleven een grotere rol bij boulimia nervosa. Maar ook anonimiteit kan van belang zijn. In een grote stad is het gemakkelijker om anoniem, in verschillende winkels en drogisterijen, eten en laxeermiddelen te kopen.”
Ontdekken duurt vaak lang
Wordt een eetstoornis vroeg (voor het twintigste jaar) ontdekt, dan heeft de patiënt een grotere kans op herstel, zo blijkt verder uit het onderzoek. Van Son: “Hoe langer eetstoornissen onbehandeld blijven, hoe verder deze ingesleten kunnen raken in gewoonten, gedrag en gedachten.”Dit is vooral een uitdaging aan de huisartsen, voor wie het lastig is om deze psychische problematiek te herkennen. Van Son: “Patiënten zeggen meestal niet zomaar dat ze een eetstoornis hebben, maar rapporteren buikpijn, menstruatiepijn of andere klachten. Vaak voelen deze patiënten zich onbegrepen door hun huisarts. Ook kan het lang duren voordat zijzelf ontdekken en erkennen dat ze een eetstoornis hebben.”
Curriculum vitae
Gabriëlle van Son (Hoorn, 1972) studeerde Psychologie te Leiden. Ze verrichtte haar onderzoek binnen Centrum Eetstoornissen Ursula in Leidschendam, waar zij werkt als psycholoog/onderzoeker, in samenwerking met de Parnassia Bavo groep en het NIVEL. Het onderzoek werd mede gefinancierd door GGZ Rivierduinen. Van Son promoveert tot doctor in de Medische Wetenschappen bij prof. dr. H.W. Hoek. De titel van haar proefschrift luidt: “The epidemiology of eating disorders”.